De troebele tijden van de 16e eeuw.


Een vermoeide Roomse kerk.

De humanist Erasmus heeft in z’n boek De Lof der Zotheid het aangedurfd om de eigen Roomse kerk kritisch onder de loep te nemen.

De voornaamste vroeg-middeleeuwse steden hebben nog hun bisschoppelijke zetel.

De Roomse kerk is er voor de rijke burgers.

De gewone bevolking beroept zich meer op de bijbel dan op de paternoster en stelt het wangedrag van sommige geestelijken aan de kaak.

Kritiek op de vele mistoestanden.

Met onze rederijkerskamer van Nieuwkerke, Goedwillig in ‘t Herte, doen we mee aan de grote prijskamp te Gent in 1539.

Over gans het Westkwartier rijzen in de 16e eeuw de rederijkerskamers als paddestoelen uit de grond.

Over gans het Westkwartier rijzen in de 16e eeuw de rederijkerskamers als paddestoelen uit de grond.

De liedjeszangers op markten en feestelijkheden zorgen voor de eerste speldenprikken.

Ook de narren verschijnen. Denk maar aan de Sotscappen van Pieter Bruegel.

Er wordt de draak gestoken met de hoge machtsbekleders.

Er worden geuzenliederen gemaakt met als bekendste: het Wilhelmus van Nassau.

Pieter Breugel tekent op zijn manier heel wat spotternijen en hekelt de alom heersende mistoestanden op kerkelijk, sociaal en menselijk vlak, zoals geïllustreerd in de magere en de vette keuken.

Ook de bediening van de sacramenten verloopt niet naar de zin van Bruegel;en bij Patientia is zijn geduld op. Veranderingen in mistoestanden komen er niet zomaar!

In Den ezele ten schoole en wordt geen peerd hekelt hij de hardleersheid van de geestelijken die verder in De goede herder de schaapsstal beroven.

In de landelijke dorpen woedt er een strijd tegen de uitbuiting door de kerk en de abdijen, die haat verwekken door het heffen van tienden en het afkopen van de aflaten.

Pieter Breugel bekritiseert in z’n werk de processies als geestelijke feesten, waar niet iedereen nog bereid is tot de knieval voor het heilig sacrament.

Kritiek en vernieuwing binnen de kerk zelf.

Enkele figuren binnen de roomse kerk doen aan zelfkritiek en pogen vernieuwing te brengen zoals Georgius Cassander en Theodoor Croonhert.

Er ontstaat ook een vernieuwde beweging in de theologie; Joost van Clichthove afkomstig uit Nieuwpoort, wordt vernieuwingstheoloog te Parijs. Voor Nieuwkerke, Boeschepe en Belle ontstaat er een vernieuwingsbeweging onder leiding van Crucius Levinus.

Ofschoon de kerken elkaar bestrijden in de 16de eeuw, zijn er ook stemmen die aanmanen tot verdraagzaamheid.

Hier zien we hoe de leiders van de roomse kerk van Christus hun eigen kerk verwoesten met de hulp van satan.

Andere hervormers zijn Ignatius van Loyola, stichter van de orde van de Jezuïeten, en Petrus Canisius, bezieler van het Concilie van Trente, waarbij de hervorming wordt geboekstaafd. Voor de zuidelijke provincies betekent dat een streng rooms-katholiek regime onder Spaans bewind.