De Reconquista


De Katholieke reconquista.

Hier vindt u een chronologisch schematisch overzicht van de evolutie in de Nederlanden, maar vooral van het Westkwartier in het bijzonder, vanaf de terugtocht van Alva (1573) tot de restauratie van het Spaanse bewind in de Zuidelijke Nederlanden door Alexander Farnese.

Op het einde van 1573 verlaat Alva de Nederlanden en laat de bevolking achter met een grote verbittering tegen het Spaanse bestuur. De onafhankelijkheidsgedachte groeit zowel bij de katholieken als de geusgezinden. De Zuidelijke (met uitzondering van de Waalse) en de Noordelijke provincies sluiten in 1576 een verbond tegen de Spanjaarden. Ze eisen terugtrekking van de Spaanse troepen en de afschaffing van de plakkaten tegen de ketters. In 1577 ontstaat te Gent een beweging met als doel een onafhankelijke Vlaamse republiek te stichten. Op 1 november 1577 wordt de nieuwe republiek uitgeroepen onder het gezag van François de Kethulle, een fervent calvinist.

In 1578 sleept Gent de andere “leden” van Vlaanderen mee om het Spaanse bewind en de katholieke godsdienst te verwerpen. De Waalse gewesten bevestigen hun gehoorzaamheid aan Spanje.

Op 20 juli 1578 valt Ieper en later de ganse Westhoek in handen van de Gentenaren. Er wordt overal een geuzenbestuur aangesteld, de katholieke godsdienst wordt verboden en de kerken en kloosters geplunderd. De klokken worden weggevoerd en de kerkelijke bezittingen aangeslagen. De opbrengst van de eigendommen wordt gebruikt voor de protestantse eredienst en dito onderwijs. De geestelijken, samen met de trouwste katholieken, vluchten naar Douai of St.-Omer. De Franstalige kasselrijen (grondgebied Vlaanderen), Rijsel, Douai en Orchies, zijn de Gentenaars niet gevolgd in hun onafhankelijkheidsstrijd.

  • In september 1578 begint de strijd tussen de Calvinisten en de Malcontenten hier in de regio. 
  • De Malcontenten komen vanuit Seclin en Steghers meer noordwaarts naar Nieppe, Merghem en La Gorgue.
  • Op 14 september komen de Calvinisten te Mesen aan om een mogelijke inval af te slaan.
  • Op 1 oktober 1578 valt Menen voor de Malcontenten en op 4 oktober 1578 volgt Wervik.
  • Op 16 oktober 1578 wordt Wasen binnengevallen en platgebrand. De inwoners van deze streek vluchten en nemen hun intrek te Ieper.
  • Op 9 november 1578 wordt de eerste aanval op Ieper een mislukking. De troepen trekken zich terug. Na de winter zou men nieuwe pogingen wagen. Op 28 maart 1579 versterken de Malcontenten zich te Mesen.
  • Op 28 maart 1579 besluiten de Ieperlingen de minst versterkte plaatsen zelf aan te vallen.
  • Op 15 mei roepen de Malcontenten de hulp in van Spaanse troepen o.l.v. Valentijn de Pardieu, sgr. van la Motte, en op 17 mei wordt tussen hen een verdrag gesloten.
  • Op 19 mei 1579 moeten ze het kasteel van Boezinge prijs geven aan de Calvinisten. Ook Roeselare wordt ontzet.
  • Op 30 mei 1579 branden de Walen Mesen af, om zich beter te kunnen verdedigen tegen de Calvinisten. De abdij en de kerk worden gebruikt om zich te verschansen. Gedurende de zomer brandschatten de Walen de omliggende dorpen.
  • Op 21 oktober 1579 wordt Menen heroverd op de zwakke Malcontenten, alsook Menen op 14 november 1579 en 3 dagen later Komen.
  • Op 24 december 1579 verlaten de Walen ook Mesen. Alle nog rechtstaande gebouwen worden vernield door het vuur.
  • Zo is de streek in 1580 opnieuw in handen van de Calvinistische Republiek.

Anno 1579: Nieuwkerke, samen met heel de kasselrij van Belle, verzoent zich met Philips II, koning van Spanje. Archives de la ville de Bailleul, 2e reg. Aux Privilèges, folio 105 v°.

De gereformeerde eredienst wordt in 1579 overal ingesteld en de protestantse “minister” of “dienaar” des woords van de Kercke Christi aangesteld. Te Loker is dat een zekere Pieter Louwyck. Hij bedient terzelfder tijd ook Dranouter.

Op 27 februari 1580 wordt Kortrijk door de troepen van de Spaanse landvoogd, Alexander Farnese, ingenomen.

Anno 1580: De geuzen spelen hier meester in het bestuur van Nieuwkerke en verkopen in juni 1580 vele “klokspijze”, voor spotrede gevende: “dat zulks beter was gedaan als gelaten”. Pastoor Theste heeft een klokke weder gevonden te Marque (Rijsel).

Anno 1581: De kasselrij van Belle, dwz. alle gemeenten samen, betalen aan Alexander, prins van Parma, de som van 8000 ponden, waardoor hun toegelaten wordt met de andere provinciën weerom handelsbetrekkingen te voeren, een recht dat hun ontnomen was geweest om reden van hun weerspannigheid tegen Philips II, koning van Spanje.
Archives de la ville de Bailleul, 2e reg. aux Privilèges, folio 106.

Op 12 december 1581 worden de eigendommen van de abdij van Mesen in handen gegeven van Willem van Oranje. De proosdij van Voormezele en Waasten volgen.

Op 27 augustus 1582 liggen grote troepen gelegerd te Mesen en te Wijtschate. Op 22 september 1582 verblijft er een koninklijke afgevaardigde in het Spaanse kamp te Mesen.

De pastoor van Nieuwkerke, Nicolaes Sterck, sterft in 1582. Het schijnt dat hij, niettegenstaande de geuzentijd, nooit belet geweest is, in het uitoefenen van zijn pastorale bediening. Na de dood van pastoor Sterck, wordt Nieuwkerke door het geweld der geuzen overrompeld en in brand gestoken. Dit jaar noemt men “De ruïne van Nieuwkerke”.

1582: “De ruïne van Nieuwkerke” (citaat):

Nieuwkerke was den tijd der eeuwen, dikwijls bedroefd geweest, doch nooit zoo zeer als in 1582: Ditmaal werd het dorp (de dorpsplaats) heel in brande gesteken door geuzen en opstandelingen. Hooger is gezeid geweest dat Nieuwkerke, die te vooren vijandig aan Spanje geweest was, zich met Philips II had weten te verzoenen, waardoor zij den haat der geuzen en opstandelingen op zich getrokken hadden. Alle huizen van ‘t dorp, de kerk, toren, Halle – wethuis, pastorij, alles werd in brande gesteken. Geene weef getouwen bleven gespaard. Vele inwoners werden gedood, d’andere namen de vlucht. De rijke lakenwevers trokken naar Engeland waar zij door koningin Elisabeth goed ontvangen werden. De bevolking die na de vlucht terug gekomen was, beleefde grote armoede en ellende.

In 1583 wordt Ieper voor de duur van negen maanden belegerd door de Waalse (Malcontenten) en Spaanse legers. Daar de stad niet valt voor de wapens wordt gedreigd met uithongering van de stad. De omliggende dorpen worden zwaar gebrandschat. Het “kasteel van Loker” wordt op 3 augustus 1582 door het vuur vernield. Zo ook de stad Belle en verschillende dorpen uit de omtrek. (Nieuwkerke, e.a.).

1583 – 1585: Pastoor Jacobus van Cauwenberg te Nieuwkerke. Geheel de tijd van zijn bediening is hij hier zonder pastorij geweest (de pastorij wordt slechts in 1597 herbouwd). Pastoor van Cauwenberg beleeft hier angstvolle dagen, want de Geuzen en opstandelingen zijn er op uit om hem te vangen.

Hij vlucht naar Armentiers, waar hij zich goed weet te verbergen. Nu en dan komt hij heimelijk naar zijne parochie, en zocht zooveel mogelijk zijne kudde dienstbaar te zijn. Na den troebelen tijd herstelde men voorlopig een deel der kerk.

Op 2 april 1584 (7 april ?) wordt Ieper door de Spanjaarden ingenomen. Gent geeft zich over op 17 september 1584 en het geuzenrijk spat als een zeepbel uiteen. De val van Antwerpen in 1585 maakt van België opnieuw een Spaans wingewest.

In het jaar 1585 worden te Loker “17 mensen door wolven verscheurd”. De kasselrij Veurne stemt 200 guldens beloning om de wolvenjagers te vergoeden. (In 1600 worden in de kasselrij Veurne nog 40 wolven gevangen.).

Geheel Vlaenderen, uitgenomen de stad Oostende, kwam weder onder het gezag van Spanje en wijzen landvoogd Alexander Farneze, prins van Parma.

Bibliografie:

  • Memoriael boek van de paroche Nieuwkerke, door E.H. Passchier, pastoor, 1943, onuitgegeven.
  • Geschiedenis van Loker, door E.H.Hub. Deruytter, pastoor, onuitgegeven.
  • Historia Episcopatus Iprensis, door Gerard Demeester.
  • Stad Mesen, herinnering en geschiedenis: Mesen in de Geuzentijd (1560-1598) door Johan Beun.
Antwerpen onderwerpt zich aan de troepen van de hertog van Parma, 27 augustus 1585.
Prent van Frans Hogenberg.
Triomf der contrareformatie:
de katholieke kerk gesymboliseerd als schip, vaart met bollende zeilen en gezuiverd van protestanten de toekomst tegemoet.
Schilderij van Jacob Geertz Loef, circa 1640. Museum Catharijne
Convent, Utrecht.